Hoewel de meeste werkgevers en inleners nog worstelen met de uitleg en implementatie van de WAB, komt het kabinet alweer met nieuwe wetgevingsplannen. Deze keer zijn de pijlen gericht op de zzp’ers.
Het gaat om de concept wetsvoorstellen voor de Wet minimumbeloning zelfstandigen (minimumtarief zzp’er) en de Wet op de zelfstandigenverklaring. Beide wetsvoorstellen bevinden zich op dit moment in de fase van de internetconsultatie (sluitingsdatum 9/12/2019). De nieuwe regels zouden in 2021 moeten ingaan.
Hoofdlijn van veel van de ingediende adviezen is dat de wetgeving veel te complex is. Ook vreest men voor een averechts effect. Onder andere de Stichting van de Arbeid roept het kabinet daarom op: Voer deze wetten niet in!
Wat houden de plannen van het kabinet in grote lijnen in:
Minimumtarief ad € 16,- per uur
Voor zzp’ers wordt een minimumtarief geïntroduceerd van (gemiddeld) € 16,- per uur. Het minimumtarief geldt voor alle uren die een zzp’er aan een opdracht besteedt. Dus ook voor de uren die de zzp’er niet aan de klant in rekening brengt. Bijvoorbeeld: besteedt een zzp’er 5 uur aan een opdracht, maar wil jij daarvan maar 4 uur bij een klant in rekening brengen? Dan zal hij toch tenminste € 80,- (5×16) moeten factureren.
Het tarief is exclusief de materiaalkosten die de zzp’er voor een klus maakt. Deze komen dus bovenop het minimumtarief.
Wordt gewerkt onder dit minimumtarief dan heeft dit gevolgen voor de kwalificatie van de relatie tussen de opdrachtgever en de zzp’er. Ook kunnen in dat geval sancties (boetes) worden opgelegd evenals naheffingen door de belastingdienst.
Doel van het minimumtarief is zelfstandigen in staat te stellen bij een fulltime werkweek netto ten minste het sociaal minimum te verdienen.
De zelfstandigenverklaring
Zzp’ers die meer dan € 75,- per uur verdienen, krijgen de mogelijkheid een zelfstandigenverklaring te gebruiken. Zij moeten dan wel zijn ingeschreven bij de kamer van koophandel. Hiermee kan de zzp’er met de opdrachtgever vastleggen dat de zzp’er als zelfstandige het werk uitvoert.
De zelfstandigenverklaring biedt gedurende één jaar aan de opdrachtgever de garantie dat deze niet kan worden geconfronteerd met naheffingen door de Belastingdienst. Ook moet de zelfstandigenverklaring partijen zekerheid gaan bieden over andere arbeidsrechtelijke zaken, zoals pensioen en toepasselijke cao-bepalingen.
De zelfstandigenverklaring is bedoeld om zzp’ers aan de bovenkant van de arbeidsmarkt en hun opdrachtgevers extra zekerheid te geven over hun onderlinge rechtsverhouding.
Opdrachtgeversverklaring
In aanvulling op de hiervoor genoemde maatregelen werkt de wetgever al een tijdje aan de opdrachtgeversverklaring (in zeker zin de opvolger van de Wet DBA). De webmodule waarmee de opdrachtgeversverklaring kan worden opgesteld en die (alle) opdrachtgevers zekerheid moet gaan geven over de arbeidsrelatie met een zelfstandige, is nog in ontwikkeling.
De webmodule en opdrachtgeversverklaring maken geen deel uit van de onderhavige wetsvoorstellen.
De kritiek
De kritiek op beide wetsvoorstellen is zoals gezegd niet mals. Zo oordeelt de Stichting van de Arbeid dat de concept wetteksten veel te complex zijn. Dit geldt zowel voor de vormgeving als in de uitvoering daarvan.
Gedegen onderbouwing minimumtarief ontbreekt
Ook wordt gesignaleerd dat een gedegen onderbouwing ontbreekt van de hoogte van het minimumtarief. De wetgever stelt dat een tarief van € 16,- zicht biedt op een inkomen op het sociaal minimum. Er zijn goede aanwijzingen dat dit helemaal niet het geval is en dat zzp’er die dit tarief hanteert zelfs onder de bijstandsnorm zal uitkomen.
Berekening minimumtarief te complex
Verder blijkt de berekening van het tarief uiterst complex. De gevolgen van een onjuiste berekening van het tarief (in de vorm van boetes) wordt bovendien neergelegd bij de kwetsbare groep zzp’ers aan de onderkant van de markt. Zij lopen immers het meeste risico dat achteraf, als gevolg van een onjuiste berekening van het tarief blijkt dat een te laag tarief is gehanteerd.
Dit lijkt in strijd met het doel van de zet juist deze groep extra te beschermen.
Veel extra regeldruk
Verder signaleert men een zeer grote toename van de regeldruk, dat samen met de complexiteit van de wetgeving serieuze naleving hiervan onmogelijk maakt. Hier komt bij dat onderwerpen zoals handhaving en toezicht in de wetten onvoldoende zijn uitgewerkt. Het risico op schijnzelfstandigheid wordt hiermee dus niet opgelost.
Te veel nadruk op alleen (minimum)tarief
Tot slot vreest men dat deze wetgeving ertoe zal leiden dat de nadruk te veel zal komen te liggen op (alleen) het tarief. Hierdoor dreigen andere zaken, zoals overige arbeidsvoorwaarden en het onderscheid tussen werknemers en (schijn)zelfstandigen uit beeld te verdwijnen.
Wilt u meer weten over de WAB? Neem dan contact op met advocaat mr. Nienke Sprengers.
Lees hier de beide wetsvoorstellen.
Lees hier de volledige reactie op de wetsvoorstellen van de Stichting van de Arbeid.
Comments are closed.